- voorhand
- {{voorhand}}{{/term}}1 〈m.b.t. dieren〉 avant-train 〈m.; meervoud: avant-trains〉 ⇒ 〈m.b.t. paard〉avant-main 〈v.; meervoud: avant-mains〉♦voorbeelden:¶ aan de voorhand zijn, zitten • 〈kaartspel〉 avoir la main; 〈figuurlijk〉 avoir la prioritéop voorhand • d'avance
Deens-Russisch woordenboek. 2015.